De vroegste meldingen over ‘Ronkenburg’ gaan terug tot het einde van de dertiende eeuw. We kunnen dus met zekerheid stellen dat het domein Ronkenburg minstens 800 jaar oud is. Halverwege de jaren 1500 heette het “Hof ten Bossche” en was het de eigendom van de proost van Nijvel. Maar tijdens de geuzenopstand brandden ze het omwalde herenkasteel met kerk en huizen gedeeltelijk af. In de zeventiende eeuw maakte het kasteel van Ronkenburg samen met het kasteel van Waerseggers en het kasteel van Mesen deel uit van de drie heerlijkheden van Lede. Maar tijdens de Franse revolutie verloor de heerlijkheid zijn charmes toen de kerk op het domein werd omgebouwd tot gevangenis. Daardoor werd het kasteel talloze malen heropgebouwd en begin 20ste eeuw was Ronkenburg eigendom van een wijnhandelaar. Ja, Huize Ronkenburg heeft er een bewogen geschiedenis opzitten.
In 1948 werd “Huize Ronkenburg” aangekocht door de congregatie van ‘De Zwarte Zusters van Sint-Augustinus Aalst’. De zusters binnen deze congregatie droegen in beginfase (15de eeuw) een grijs-grauwe pij. Toen ze later de kloosterregels van de H. Augustinus gingen volgen en werd de grijze pij vervangen door een zwart kleed. Vandaar hun naam: ‘Zwartzusters’. Het gebouw werd door hen uitgebreid en Ronkenburg deed dienst als retraite- en rusthuis, niet alleen voor de zusters van de eigen congregatie, maar ook voor andere religieuzen, priesters en leken die nood hadden aan bezinning. Het huis was daardoor populair bij scholen die met hun leerlingen op retraite kwamen. Menig tiener heeft in deze periode dan ook een bezoek gebracht aan ‘de Ronkenburg’.
De paardenstal werd door de zusters omgebouwd tot een kapel, waar de buurtbewoners wekelijks, tot 1999, de misvieringen konden bijwonen. Ronkenburg werd daardoor bijna een kleine, aparte parochie binnen Lede.
Maar de zusters werden ouder en het onderhoud van het gebouw en de tuinen was niet zo vanzelfsprekend meer. Daarom werd het klooster te koop gesteld. Het was de stille wens van de zusters dat ‘hun’ Huize Ronkenburg opnieuw een spirituele bestemming zou krijgen en hun wens werd vervuld. Het gebouw werd in 2010 gekocht door het Internationaal Dhammakaya genootschap van België, een Thaise Boeddhistische kloosterorde en internationaal meditatiecentrum.
Eind oktober 2010 verlieten de vier laatste zwartzusters in Lede, hun Huize Ronkenburg en vergezelden hun medezusters in het enige overgebleven kloosterhuis van hun congregatie bij de Onze-Lieve-Vrouwkliniek in Aalst. Tien jaar later, op 15 januari 2020 verhuisden de laatste zwartzusters vanuit Aalst naar het woonzorgcentrum Avondzon te Erpe.
Na het vertrek van de kloosterzusters in 2010 namen de eerste Boeddhistische monniken hun intrek. Het zwarte kleed maakte plaats voor oranje pijen. Sindsdien is ‘Wat Phra Dhammakaya BENELUX’ hier gevestigd.
‘Wat’ staat voor een Thais kloostercomplex, ‘Dhammakaya’ betekent ‘lichaam van verlichting – body of dharma, body of truth, of het lichaam van de Ontwaakte binnen onszelf. Hiermee verwijzen ze naar de meditatietechniek die hier onderwezen wordt. Daarbij wordt getracht om het goede binnen uzelf te ontdekken en dit toe te passen in het dagelijks leven. De principes van de Dhammakaya-meditatie werden (her-) ontdekt door Phramongolthepmuni (1884-1959), de abt van Wat Paknam in Bangkok, Thailand. Zijn lessen gelden hier dan ook als belangrijkste richtlijnen tijdens de meditatie.
Het Thaise Dhammakaya-genootschap is reeds sinds 1997 actief in België. Toen werd een meditatiecentrum gestart in Ieper. Dat centrum verhuisde in de loop der jaren naar Deurne, ’s-Gravenswezel en ten slotte naar Lede. Die laatste plek is nu het centrale klooster voor de BENELUX en zo is het Ronkenburgklooster meteen het grootste Theravada Boeddhistisch klooster in België.
Doel van het Dhammakayagenootschap is onder andere een sociale en religieuze functie betekenen voor de allochtone Thai (alle Boeddhistische feestdagen worden hier dan ook gevierd), maar ook de Belgen laten kennis maken met het Boeddhistisch gedachtengoed en meditatie.
In 2012 werd de kapel ingewijd als ubosot. Tijdens deze plechtigheid werden op 8 plaatsen, in en rond de kapel, bai sema’s geplaatst. Dat zijn grensstenen die de plek markeren waar een luk nimit, een grote stenen bol, begraven is. Deze luk nimit bakenen de gewijde grond van de kapel af. Er is ook nog een negende luk nimit, deze is evenwel niet gemarkeerd door een grenssteen. Deze is in de kapel in de grond voor het grote centrale Boeddhabeeld geplaatst. Sindsdien wordt deze ubosot (buiten coronatijden) jaarlijks gebruikt om Boeddhistische monniken in te wijden. Een indrukwekkende plechtigheid waarop iedereen welkom is. Trouwens de laatste jaren zijn er meer en meer westerlingen die zich, tijdelijk, als monnik laten wijden. De ideale manier om het Boeddhisme te ervaren.
Andere interessante jaarlijkse plechtigheden zijn o.a. Kathina, tijdens deze ceremonie krijgen de monniken een nieuwe pij aangeboden en Vesak, dat is het feest ter herdenking van de geboorte, verlichting en Parinirvana van de Boeddha. Dat laatste is het fysiek overlijden of het betreden van nirvana-na-de-dood van de Boeddha.
Voor wie een stukje Thailand in Lede wil beleven is het zeker een aanrader om deze bijeenkomsten eens te bezoeken en wees gerust, in het Boeddhisme ‘bekeren’ ze niet en er wordt ook geen stoelgeld opgehaald. 😊
Helaas hebben we nu de coronaproblematiek, maar normaal worden er in Wat Phra Dhammakaya wekelijks meditatielessen gegeven. Gelukkig is de technologie er en kan wie het wil, samen met Luang Phi Sander, een monnik met Nederlandse roots, gratis online meditatiesessies volgen.
Meer info: www.stichting-Dhammakaya.nl
Geniet ervan, of zoals ze in Thailand zeggen: “sabaai, sabaai”.




Mooi verhaal!