Over Pellong

Het was midden in de zomer, anno 1961, toen ik het levenslicht zag. Mijn ouders hebben mij ‘gekocht’ in het moederhuis van Wetteren. Op de vraag hoeveel ik kostte heb ik nooit een antwoord gehad. Feit is dat het toen geen crisis zal geweest zijn, want 25 jaar later, heb ik door gebrek aan geld, mijn kinderen zelf moeten maken.

Mijn moeder een rasechte Serskampse, was een paar jaar daarvoor met mijn vader, een inwijkeling uit Smetlede, in het huwelijksbootje gestapt. Voor de ouderen in Serskamp ben ik daardoor nog steeds “Charlowietsen Marcel, zijn dochter, die getrouwd is met kazoorenze Mong van Smetlee zijne Baziel, hunne zoon”. Ingewikkeld? Bijlange niet. Is kwestie dat we onze klassiekers kennen hé.

Mijn grootvader langs vaders kant was optieker-schrijnwerker, want hij maakte als timmerman de brillen voor de WC’s en mijn grootmoeder was uitbaatster van een van de vele kroegen die Smetlede toen rijk was. Mijn grootvader in Serskamp was schoenmaker en heeft de laatste jaren van zijn professionele carrière zelfs nog aan de gemeente geweest (of was het gewerkt??). Mijn grootmoeder maakte confituur van rabarber. De lekkerste die ik ooit gegeten heb. Ik zweer het u.

Omdat Kazoorenze Mong in Smetlede ook bekend stond als Pellong, erfde ik al op vroege leeftijd de naam Pellong. Het was de eerbiedwaardige Gust Dobbenie, een hoogwaardigheidsbekleder uit Serskamp, die mij opmerkte als ‘Kleine Pellong’ en daarmee was de toon gezet.

Eerste frustratie tijdens mijn jonge leven begon al bij de kleuterschool. Het schijnt dat ik de eerste dagen in de kleuterklas bij juffrouw Margriet, tot drie keer toe proberen ontsnappen heb. Neen, schoolbanken en leraars, ze zijn nooit mijn favorieten geweest. Daarna herinner ik mij nog vaag Zuster Leontine. Een in mijn ogen nogal streng en bazig vrouwmens met een hoofddoek 🙂
Er stond een (voor mij toen) immens grote poppenkast in de klas, maar helaas werd deze nooit gebruikt. Jongens en meisjes werden toen nog strikt gescheiden in de klas. Links de meisjes, rechts de jongens, alsof ze ongewenste zwangerschappen wilden vermijden. Gelukkig weten we nu dat dit eigenlijk nog niet kan en laten we de kleuters wel samenzitten. Ook de regelmatige bezoekjes van de pastoor kan ik me nog fris voor de geest halen.

Daarna naar de ‘grote school’, leren lezen en schrijven. En… ik was een van de laatsten die de gemeenteschool van het ancien regime binnenstapte. Drie ‘meesters’ probeerden ons wat kennis bij te brengen. Meester De Boeck senior voor het eerste en tweede leerjaar. Meester Brondeel voor het derde en vierde. En ten slotte de ‘grootte meester’, meester Gaspar, die dan ook meteen de directeur was. Hij temde de jongens van het vijfde en zesde leerjaar.

Het jaar erop ging de oude garde op pensioen en kregen we dan de nieuwe lichting leraars: meester De Graeve, meester De Boeck junior en meester Venneman. Later deden meester Wijnants, meester De Ridder en meester Van Kerckhove ook hun duit in het zakje om van mij een iets slimmere versie te maken. We kregen toen centrale verwarming in de klas en zelfs chocomelk onder de middag. In onze beleving veranderde daardoor alles van het ene jaar op het andere. We werden ‘modern’. Later kwam er zelfs een echte zwart wit TV in school. Die hebben ze dan gebruikt om, toen we als grote jongens van het zesde studiejaar (meisjes mochten toen nog niet binnen bij ons, je weet nu waarom 🙂 ) de allereerste aflevering ooit op TV over seksuele voorlichting te zien kregen in de klas.
Meester Venneman rolde de TV de klas binnen en verwittigde heel streng: “Wie lacht, vliegt buiten”. Helaas voor (ik noem hem in het kader van de privacy dan maar) JM, lachte hij reeds met de opmerking van de meester en kreeg prompt te horen:”JM buiten”. De uitzending was nog niet eens begonnen. Na de aflevering ging de TV uit en werd er nooit nog een woord over gerept. Maar goed we wisten nu dat we de kindjes niet moesten kopen, maar dat we ze op een of andere manier zelf konden maken. Helaas kregen we enkel theorie en geen praktijk. En JM, wel raar maar waar, deze is later nooit getrouwd. Ik denk persoonlijk nog steeds dat dit komt doordat hij deze belangrijke les gemist heeft en nog steeds niet weet wat hij moet doen als hij trouwt. Je ziet maar welke gevolgen onze opvoeding kan hebben.

Na mijn plechtige communie mocht ik naar ‘Den Dries” op school gaan. En hip hip hoera, hier zaten er meisjes bij ons in de klas, straffer nog, ze mochten zelfs naast ons zitten in de klas. Een nieuwe wereld ging voor ons open :). Het bleek al vlug dat die schoolwijsheden en vooral de leraars me niet konden boeien. En op mijn zestiende trok ik de schoolpoort achter me dicht. Toch kan het raar lopen, want 12 jaar later op mijn 28ste ben ik opnieuw gestart met studeren. Het grote voordeel dan was dat ik kon studeren wat me boeide en niet wat anderen dachten wat ons boeide. Een wereld van verschil.

Toen we ‘groot’ genoeg waren gingen we stiekem sigaretten roken en cola’s drinken in het Gentse Lusthof, bij Angèle. Deze kranige tachtiger stond nog dagelijks achter de toog en probeerde ons ook wat wijsheden bij te brengen. 

Letterlijk een straat verder was daar dan de Halipo, de plaatselijke discotheek, opgericht in de stallen van “Charel groensel”. De eerste pinten, vriendinnetjes en lang uitgaan. O, wat was het leven toen mooi. MAAR, plots lag onze oproepingsbrief in de bus en moesten we het vaderland dienen. Acht maanden lang vertoefde ik in kazerne De IJzer in Lüdenscheid, Duitsland. Als lid van de tweede jagers te paard, meer bepaald een voltigeur (heb wel geen enkel paard gezien in de kazerne), was onze taak de Russen tegenhouden en geef toe…. Er is geen enkele Rus daar langs geweest. Hebben we dat goed gedaan of niet??

Maar die acht maanden in het leger waren heel vlug om en dan stapte Pellongsken het leven in. Het leven dat ik graag op mijn manier eens onder loep neem en waar ik nog elke dag van geniet.

Daarom heet ik u graag welkom, welkom in “De wereld volgens Pellong”.