Het zit er terug op, vorige week zondag werd de verkiezingsstrijd gestreden. De stemmen werden ondertussen geteld, zetels verdeeld en, waar nodig, afspraken gemaakt over wie een postje zal krijgen en waar ze zich de komende zes jaar zullen mee bezig houden.
De borden met daarop de lachende gezichten verdwijnen weer uit het straatbeeld en onze brievenbus kan weer gerust ademhalen, want ze wordt niet meer overspoeld met verkiezingsfolders.
Als we de uitslagen in de omliggende gemeenten bekijken dan merkt mijn klein verstand toch een en ander opmerkelijks op:
- Het opkomstcijfer schommelt in Vlaanderen tussen de 60 en de 70 procent, met andere woorden, het zal velen worst wezen wat er op politiek vlak gebeurt.
- Sommigen zien hun voorkeurstemmen met meer dan 40% dalen, maar wijten het gewoon aan de verminderde opkomst en spreken van een succes.
- Anderen zien dan, ondanks de verminderde opkomst, hun stemmenaantal vermeerderen, sommigen zelfs verdubbelen, maar worden toch als verliezers beschouwd.
- In tegenstelling tot wat ik destijds op de Universiteit van Serskamp heb geleerd is in de politiek 47% van de stemmen genoeg voor een absolute meerderheid.
- Meestal zijn het dezelfde vriendjes van vroeger die terug gaan samenwerken. Een overduidelijk bewijs dat oude liefde niet roest.
- Communicatie gaat terug een stuk moeilijker dan ervoor. Bij wijze van test heb ik naar 4 politiekers, die voorheen heel vlot hun e-mails binnen een paar uur beantwoorden, een vriendelijk berichtje gestuurd en … ik wacht, na een week, nog steeds op hun antwoord. Met andere woorden, zoals Wim De Craene destijds zong: “Alles is weer bij het oude”.
Maar goed, de democratie heeft opnieuw haar werk gedaan en, in normale omstandigheden, zijn we weer een paar jaar gerust en, belangrijk, de kiezer heeft steeds gelijk!
Of zoals de Puck zou gezegd hebben: “Orinoko to you”.