Vijftig jaar geleden hoorden we, tijdens de laatste dag van het jaar, deze kreet bijna overal aan de huizen in Serskamp. De kinderen trokken toen, al of niet verkleed, in kleine groepjes, of zelfs een paar moedigen die alleen op pad gingen, van deur tot deur om ‘hun gebak’ te vragen. Als de deur dan open ging kreeg je meestal van de bewoner een geldstuk van 1 frank als ‘gebak’, in het slechtste geval eentje van een halve frank. Sommige bewoners antwoorden met: “Steek de kat in uwen zak”, maar dan wisten we zeker dat de deur ging opengaan en we ons gebak kregen. Er waren toen ook plaatsen die heel populair waren, zoals bv bij vrienden of kennissen van de familie waar je al dikwijls iets meer kreeg. Maar de populairste plaats was, ongetwijfeld, bij de pastoor. Daar kreeg elk kind een glimmend muntstuk van maar liefst 10 frank, een ongekende rijkdom toen voor kinderen. Uiteraard ging dit bericht al vlug rond onder de groepjes jongeren en iedereen ging bij de pastoor langs om de buit binnen te halen.
Uiteraard was (ja, zelfs toen al) niet iedereen daar mee opgezet en er waren zelfs snoodaards die weigerden om de deur te openen. Geloof me, er was niet zo frustrerend als wanneer je heel luid aan de deur had geroepen om uw gebak te vragen en deze dan niet openging terwijl je pertinent zeker wist dat er iemand in huis was. Dan riepen we dan: ”Uug huis, liieg huis, der zit een gierige pin in huis”. Je merkt het, onze wraak was zoet. 🙂
Op sommige plaatsen hing er zelfs een bordje met daarop ‘geen gebak’. Wees maar zeker dat we deze bewoners dan een jaar lang boos aankeken en ze bij elk kind bekend stonden als gierige pinnen.
En de ergste gevallen van fraude waren toen de booswichten die in de voormiddag een bordje ophingen aan de deur met daarop: ‘gebak van 13 tot 14 uur’, en dan na de middag gewoon dit bord vervingen met een ander bord met daarop ‘gebak van 9 tot 11’. Ook dit werd niet vergeten en dit ging rond als een lopend vuurtje onder de jongeren.
Er waren ook een aantal plaatsen die ‘heilig’ waren en waar we zeker niet mochten aankloppen. Dat waren de huizen van onze leraars. Elk jaar op de laatste schooldag voor de kerstvakantie, kregen we van hen een stuk chocolade of een koek en de duidelijke boodschap dat dit ons gebak was en niemand nog bij hen mocht langsgaan. Nu beseffen we dat deze ons belazerden, want dat stuk chocolade of koek was door de gemeente betaald en niet door hen 😊. Hadden we dat toen geweten….. de liegbeesten..
Wanneer we dan in de late namiddag, meestal verkleunt van de koude, thuis kwamen, werd de buit geteld en de opbrengst van een dag hard werken besteed aan Jommekestrips of snoep. Het was dan terug aftellen tot het volgende jaar om ‘om ons gebak te gaan’.
Dat gebak vragen was vooral in Serskamp en Schellebelle, want in Wanzele en Wichelen bv werd om ‘goeisdieël’ gevraagd en in Smetlede daar zongen ze meestal van ’t verken’ – nieuwejaorke zoeten, ons verken hé vier voeten…-.
Maar goed, dat kon ons toen niet deren, want er was een ongeschreven regel dat je nooit over de gemeentegrens ging. Onnodige concurrentie van ‘vreemden‘ werd immers niet geduld (en dat al lang voor de Brexit he).
En nu, tot mijn spijt, blijft het al jaren op 31 december opvallend stil in de straat en zagen we amper nog jongeren die deze traditie verder zetten. En helaas, met corona, kan het al helemaal niet meer. Laat ons hopen dat dit niet de definitieve genadeslag zal geven aan deze mooie eindejaarstraditie van eigenlijk toch nog niet zo lang geleden.
Voor ons zijn en blijven het in elk geval heel mooie en warme herinneringen om te koesteren.