Iedereen in Serskamp heeft allicht al van ‘Kaar Leus’ oftewel Oscar Leus gehoord. Oscar afkomstig uit Smetlede vestigde zich na zijn huwelijk met zijn Mariette in Serskamp waar hij eerst als poelier werkte. Eind de jaren 1960 begin 1970 begon hij op de Wetterensteenweg een ‘frietkot’, recht over de toenmalige café ‘Casino’ van Roger Remmery. Uiteindelijk groeide het frietkot uit tot Feestsalons ’T Schuurken’. Een vaste waarde in Serskamp voor verschillende generaties.
Nu was Oscar gekend als een onverbeterlijke grapjas. Zo vertelde hij regelmatig aan iedereen die het horen wilde: “Weet je het al? Bruycker is dood”, waarmee hij zijn buur bedoelde (die er evengoed kon mee lachen, want hij was ook niet om een grap verlegen). En toen de brave man uiteindelijk overleed was er uiteraard niemand meer die het geloofde. Je moest dan ook heel voorzichtig zijn wanneer hij iets vertelde want hij kon, zoals ze in Serskamp zeggen ‘uw zakken vullen’.
Ik kende Oscar al lang en was dus steeds op mijn hoede voor zijn verhalen, maar toch heeft hij me één keer goed liggen gehad. Ik moet nog steeds lachen wanneer ik eraan terugdenk.
Zo ging ik op een woensdagmiddag, vooraleer de late shift aan te vatten aan den ijzeren weg, frieten kopen bij Oscar. Terwijl hij me aan het bedienen was vroeg hij plots of ik nog mijn paard had, waarop ik bevestigend antwoordde. Dan mompelde hij iets van: “Had ik dat geweten, dan was dat nog iets voor u geweest”, waarna hij rustig verder mijn, bestelling afwerkte.
Dat wekte uiteraard mijn nieuwsgierigheid op en ik vroeg hem wat dat betekende; “Ah niets, het zal waarschijnlijk toch te laat zijn” was zijn respons. Ik merkte hem dan op dat ik er nog niets van begreep en drong wat verder aan, waarop Oscar mij dan vertelde dat hij een vriend had in ‘den Boskant’, die een weide vrij had, maar deze niet meer met een contract wilde verhuren. “Maar hij wil het misschien van jaar tot jaar verhuren”, voegde hij eraan toe. “Als je bij hem gaat en je zegt hem dat ik u gestuurd heb, dan zal je, op voorwaarde dat de weide nog niet verhuurd is, waarschijnlijk deze weide kunnen gebruiken”. Voor mij was dat ideaal want ik had een paard en kon steeds een extra weide gebruiken. Oscar wist dat ook.
Ik werkte vlug mijn frieten naar binnen en reed met mijn fietsken recht van bij Oscar naar het opgegeven adres in ‘den Boskant’. Daar aangekomen vroeg ik die man of die weide nog vrij was. De brave man fronste zijn wenkbrauwen en zei me dat ‘hij wel een duivenkot had maar geen weide’. Mijn nikkel viel uiteraard onmiddellijk, ik was er met beide voeten ingetrapt. Uiteraard vermeldde ik niet dat Oscar me gestuurd had en antwoordde dat ik waarschijnlijk op het verkeerde adres was.
Buiten gekomen barstte ik in lachen uit en ja, Oscar had me ook liggen gehad. Toen ik terug via de Wetterensteenweg naar huis reed stak Oscar zijn hoofd door het venster van zijn frituur naar buiten en vroeg met een brede glimlach op zijn gezicht: ”En Pellong, hebben ze hem”. Waarop ik hem lachend antwoordde: “Zemmen hem goe liggen”. Ik hoorde hem bulderen van het lachen.
We hebben er later samen nog dikwijls hartelijk om gelachen. Ik was ook een van de zovele slachtoffers van Oscar zijn grappen. En eerlijk gezegd ben ik daar, zelfs nu nog, ook stiekem een beetje fier op.
Weeral een tof verhaal! Plezant om deze allemaal te lezen. Bedankt Pellong 👍