Stefaan Modest Glorieux werd geboren op 3 mei 1802 te Sint-Denijs bij Kortrijk. Hoewel zijn vader burgemeester was, ging hij niet in de politiek, maar stapte reeds op 13 jarige leeftijd het Klein Seminarie in Roeselare binnen om daar een priesteropleiding te volgen. In 1825 werd hij in Mechelen tot priester gewijd en werd onderpastoor in Ronse. Daar werd hij geconfronteerd met de enorme armoede onder de mensen. Dit zal de rest van zijn leven beïnvloeden.
In 1830 kreeg hij van de bisschop toestemming om twee nieuwe congregaties op te richten: één voor broeders en één voor zusters. In 1832 gingen de broeders van start onder de naam: Broeders van Goede Werken of De katholieke congregatie van de Broeders van Dongen (in het Latijn: Congregatio Fratrum Beatae Mariae Virginis de Lourdes). In 1845 kwam er uiteindelijk ook de congregatie voor zusters: De zusters van Barmhartigheid.
Zoals de naam het aangaf legden de broeders zich bovenal toe op volksonderwijs, maar namen ook diensten waar in bedelaarsgestichten, gevangenissen en hospitalen. Het was eenvoudig: men hielp waar het kon. Door de tijd heen kwamen er kloosters bij in Nederland, Nederlands Indië, Congo en Algerije. Later door gebrek aan roepingen verdwenen de congregaties overal en in november 2011 verhuisden de vier laatste broeders naar het ‘moederhuis‘ in Oostakker.
Priester Glorieux kwam regelmatig in conflict met zijn hiërarchische oversten en werd in 1852 naar Dendermonde gestuurd waar hij drie jaar bestuurder was van de Zusters Maricolen. In 1866 werd hij pastoor in Smetlede waar hij op 25 november 1872 overleed. Hij werd er in de kerk begraven
Hij was heel geliefd onder zijn parochianen. Vele Smetledenaren getuigden later over de kwaliteiten van hun pastoor: “Priester Glorieux was het oog van de blinden, de kruk van de kreupelen, de troost van de weduwen en de wezen, de vader der armen“.
Aan de kerk in hangt er een gedenkplaat en er is een straat en een bier naar hem genoemd. Het is duidelijk dat men in Smetlee Pastoor Glorieux niet gauw zal vergeten.